Uitspraak
ECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[gedaagde 1] B.V.,
2.
[gedaagde 2],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 23 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van [eiser],
- de spreekaantekeningen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
rechtsbetrekkingtegenover degene die beschikt over
bepaalde gegevensover die rechtsbetrekking, recht heeft op inzage, afschrift of uittreksel van die gegevens als zij daarbij
voldoende belangheeft.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben transacties uitgevoerd waarbij zij zichzelf in hoedanigheid van (middellijk) bestuurder hebben aangewezen als meester, en zij hebben deze transacties voor [eiser] verborgen gehouden. . [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hadden bij deze transacties een duidelijk aan [eiser] tegenstrijdig belang, maar zij hebben -ondanks de statutaire en wettelijke verplichting hiertoe- de aandeelhoudersvergadering daarover niet geïnformeerd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben bij deze transacties de aan- en verkopen van de woningen buiten haar omgeleid en de verkoopopbrengst uitsluitend aan henzelf ten gunste laten komen. Ook nadat [eiser] aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] uitdrukkelijk heeft verzocht over de door hun verrichte transacties informatie te verstrekken, hebben zij dat geweigerd.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben niet weersproken dat [eiser], vertegenwoordigd door haar toenmalig bestuurder [gedaagde 2] , bij de onder A t/m D genoemde transacties voor een nader te noemen meester de koopovereenkomsten heeft gesloten en dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] uiteindelijk zichzelf als meester hebben aangewezen. Partijen strijden over de vraag of binnen de volgens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gestelde gebruikelijke praktijken deze aanwijzingen als aanvaardbaar hebben te gelden.
€ 178,00(plus de verhoging zoals in de beslissing vermeld)
€ 504,00(liquidatietarief beslag)
6.De beslissing
€ 2.143,47 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als zij niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten als bedoeld in artikel 6:119 BW, als de proceskosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
€ 1.558,89, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de wettelijke rente over de beslag kosten als bedoeld in artikel 6:119 BW, als de proceskosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,