ECLI:NL:RBZWB:2025:3519
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren inzake aanslagen zuiveringsheffing en boete
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 juni 2025, beslist de rechtbank over de beroepen van de belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 9 juni 2023. De beroepen hebben betrekking op de aanslagen zuiveringsheffing voor de jaren 2018 en 2019 en een opgelegde boete voor het jaar 2019. De rechtbank oordeelt dat de bezwaren van de belanghebbende niet-ontvankelijk zijn verklaard omdat deze niet tijdig zijn ingediend. De rechtbank komt tot de conclusie dat de bezwaren te laat zijn ingediend en dat het te laat indienen niet verontschuldigbaar is. De heffingsambtenaar heeft de bezwaren terecht niet-ontvankelijk verklaard, waardoor de beroepen kennelijk ongegrond zijn. De rechtbank wijst erop dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn is overschreden. De belanghebbende heeft geen geldige redenen aangevoerd die het te laat indienen van het bezwaarschrift kunnen verontschuldigen. De rechtbank benadrukt dat het aan de belanghebbende is om de aanslagbiljetten te bewaren en tijdig hulp in te schakelen indien nodig. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en laat de bestreden besluiten in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.