ECLI:NL:RBZWB:2025:3522
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting, maar dit beroepschrift was te laat ingediend. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat het beroepschrift pas op 25 april 2023 door de Belastingdienst was ontvangen, terwijl de termijn voor indienen op 27 maart 2020 was verstreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, ondanks de door de belanghebbende aangevoerde redenen, waaronder persoonlijke omstandigheden en vermeende tegenwerking door de Belastingdienst. De rechtbank benadrukte dat de termijnoverschrijding aanzienlijk was en dat er geen bewijs was dat de Belastingdienst het indienen van het beroep had bemoeilijkt. Hierdoor kwam de rechtbank niet toe aan de inhoudelijke behandeling van de zaak en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank merkte ook op dat andere aanslagen of aangiften niet in deze procedure konden worden betrokken, en dat de belanghebbende daartegen apart bezwaar of beroep moest instellen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.