ECLI:NL:RBZWB:2025:3545
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak betreffende Wet open overheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 juni 2025, in de zaak met nummer BRE 25/1006, beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van de staatssecretaris van Financiën in de proceskosten. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op zijn verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) van 19 december 2024. Dit beroep werd ingetrokken nadat de staatssecretaris op 12 maart 2025 alsnog een besluit had genomen. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Volgens de wet kan een bestuursorgaan worden veroordeeld in de proceskosten als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval is de staatssecretaris tegemoetgekomen aan verzoeker door alsnog een besluit te nemen, maar de rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Het beroepschrift is niet ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, en er zijn geen proceskosten aangetoond die voor vergoeding in aanmerking komen volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De rechtbank merkt op dat de staatssecretaris wel verplicht is om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 194,- te vergoeden. Verzoeker moet zich hiervoor wenden tot de staatssecretaris. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.