ECLI:NL:RBZWB:2025:3769
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering zorgtoeslag en afweging van bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Dienst Toeslagen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve berekening van haar zorgtoeslag over het jaar 2017, waarbij de Dienst Toeslagen een bedrag van € 2.247,- van haar had teruggevorderd. Eiseres stelde dat er bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om de terugvordering te matigen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden aanwezig waren die een matiging van de terugvordering rechtvaardigden. De rechtbank baseerde zich op artikel 26 van de Awir en de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat de Dienst Toeslagen bij terugvordering de belangen van de betrokkenen moet afwegen. De rechtbank concludeerde dat de Dienst Toeslagen de zorgtoeslag op de juiste wijze had vastgesteld en dat de terugvordering terecht was gedaan. Eiseres kreeg geen vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd mondeling gedaan en is openbaar uitgesproken.