Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juni 2025 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
Motivering
- De rechtmatigheid van de aangebrachte ‘splitsing’,
- De hoogte van de WOZ-waarde van de bedrijfsloods,
- De vermeende ‘dubbele heffing’ van de ‘watersysteemheffing gebouwd’.
eigendomvan een stuk grond of een gebouw. Andere heffingen sluiten aan bij het
gebruikvan een perceel of een gebouw.
- De onderbouwing van de keuze om van toestandspeildatum uit te gaan ontbreekt;
- Van één van de objecten ligt de transactiedatum te ver van de waardepeildatum af;
- Van de vergelijkingsobjecten is enkel een foto van de voorgevel overgelegd, terwijl het gaat om een loods/hal in een bedrijfsverzamelgebouw;
- De verstrekte informatie komt niet overeen met de gegevens in de Basis Administratie Gebouwen;
- In de matrix zijn uitsluitend primaire objectgegevens opgenomen, waardoor niet inzichtelijk is of en in hoeverre met onderlinge verschillen rekening is gehouden.
- De onderbouwing van de voor het object
- De onderbouwing van de uit de marktgegevens
- Van één van de huurwaarde-bedragen ligt de totstandkomingsdatum te ver van de waardepeildatum af;
- In de matrix zijn alleen primaire objectgegevens opgenomen, waardoor niet inzichtelijk is wat de aanwendingsmogelijkheden van het object zijn en hoe die zich verhouden tot de huurprijs.
bepaalt de waarde van de bedrijfsloods voor het jaar 2023 op € 100.000. Deze waarde-vaststelling geldt uitsluitend voor het jaar 2023. Aan deze waardebepaling komt geen bewijskracht toe voor andere belastingjaren.
- De omvang van het geding,
- De rechtmatigheid van de aangebrachte ‘splitsing’,
- De hoogte van de WOZ-waarde van de bedrijfswoning (afhankelijk van het oordeel over de omvang van het geding),
- De vermeende ‘dubbele heffing’ van ‘rioolheffing’.
De rechtbank bepaalt de waarde van de bedrijfswoning voor het jaar 2023 op € 300.000. Deze waarde-vaststelling geldt uitsluitend voor het jaar 2023. Aan deze waardebepaling komt geen bewijskracht toe voor andere belastingjaren.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de vastgestelde waarde van de onroerende zaak [adres 1] te [plaats] voor het belastingjaar 2023 tot een bedrag van € 100.000;
- vermindert de aanslagen onroerendezaakbelasting en watersysteemheffing gebouwd dienovereenkomstig;
- gelast dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan belanghebbende vergoedt.
- verklaart voor recht dat het beroep betrekking heeft op de uitspraak op bezwaar voor zover deze is vervat in de brief van 12 januari 2024 als op het deel dat is vervat in de brief van 26 januari 2024;
- verklaart het beroep gegrond voor zover het betrekking heeft op:
- vernietigt de uitspraak op bezwaar in zoverre;
- vermindert de vastgestelde waarde van de onroerende zaak [adres 2] te [plaats] voor het belastingjaar 2023 tot een bedrag van € 300.000;
- vermindert de aanslagen onroerendezaakbelasting en watersysteemheffing gebouwd dienovereenkomstig;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de aanslagen rioolheffing, afvalstoffenheffing, watersysteemheffing ingezetenen en zuiveringsheffing woonruimten;
- gelast dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51 aan belanghebbende vergoedt.