ECLI:NL:RBZWB:2025:3836
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2025 wordt het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 17 maart 2025 behandeld. In die eerdere uitspraak werd het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet op tijd was betaald. De opposant diende zijn verzetschrift in op 3 april 2025, waarin hij aanvoerde dat er een verontschuldiging bestond voor de late betaling van het griffierecht. Hij stelde dat hij de nota voor het griffierecht pas ontving zonder dat hij een ontvangstbevestiging had gekregen van zijn beroepschrift, waardoor hij niet wist op welk beroep de nota betrekking had. Bovendien was de betalingstermijn in de nota afwijkend van de gebruikelijke termijn.
De rechtbank beoordeelt of de eerdere uitspraak terecht was en komt tot de conclusie dat het verzet gegrond is. De rechtbank stelt vast dat de beslissing tot versnelde behandeling en de verkorting van de betaaltermijn pas bekend werd gemaakt met de ontvangstbevestiging van 24 februari 2025. Hierdoor was de opposant niet tijdig op de hoogte van de verkorte termijn voor het betalen van het griffierecht. De rechtbank oordeelt dat er een verontschuldiging bestaat voor de late betaling en dat de eerdere uitspraak ten onrechte zonder zitting is gedaan.
De rechtbank verklaart het verzet gegrond, waardoor de eerdere uitspraak van 17 maart 2025 vervalt en het onderzoek in de oorspronkelijke stand wordt hervat. De opposant zal een nieuwe nota griffierecht ontvangen met een betaaltermijn van twee weken na dagtekening. De rechtbank benadrukt dat er geen hoger beroep openstaat tegen deze uitspraak.