5.2De beroepsgronden van eiser geven de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies. Eisers standpunt dat hij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit zijn opvatting dat zijn medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.4 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist. Daarbij neemt de rechtbank, voor wat betreft de door eiser aangevoerde gronden bij de functie Procesoperator voedingsmiddelenindustrie, in aanmerking dat de beperkingen van het hand-/vingergebruik, de fijn motorische hand-/vingerbewegingen, de repetitieve hand-/vingerbewegingen, grijpkracht en de tastzin geen onderdeel zijn van de kenmerkende functiebelasting in deze functie. De belasting bij het hanteren van het toetsenbord en de muis valt binnen de vastgestelde belastbaarheid. Dat geldt ook voor de belasting met het gebogen en getordeerd werken. Voor de belasting bij de tilwerkzaamheden kan gebruik worden gemaakt van voorzieningen om de belasting van dit functieonderdeel te verlichten.
Bij de functie van Administratief ondersteunend medewerker geldt dat de belasting van de pen- en cilindergreep niet in de resultaat eindselectie is gesignaleerd. Voor wat betreft het tillen van voorwerpen heeft de arbeidsdeskundige b&b aangegeven dat de te tillen voorwerpen in delen getild/gedragen kunnen worden en er kan eventueel gebruik worden gemaakt van een voorziening om deze belasting te verminderen. De rechtbank kan deze redenering volgen. Dat geldt ook voor de onderbouwing met betrekking tot de grijp- en knijpkracht voor het bedienen van de perforator en de nietmachine. Dossiers kunnen ook met de ene hand op de andere worden geschoven. Verder gaat het hier om een kantoorfunctie met voldoende vertredingsmogelijkheden. Die vertredingsmogelijkheden zijn ook aanwezig bij de functie Telefonisch verkoper. De grond over de concentratieproblemen in deze functie wijst de rechtbank – onder verwijzing naar overweging 4.4 – af.
Naar het oordeel van de rechtbank mochten de in overweging 5. genoemde functies worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid in bestreden besluit I juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiser met de geduide functies kan verdienen, heeft
het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiser tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Dit betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 4 mei 2022 heeft vastgesteld op 33,42%. Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 4 mei 2022.
Het beroep tegen bestreden besluit II
7. Het bestreden besluit II heeft betrekking op het door eiser gestelde recht op een ZW-uitkering vanaf 20 maart 2023. Onder verwijzing naar de overwegingen 4.4 tot en met 6 van deze uitspraak stelt de rechtbank vast dat de in het kader van het bestreden besluit I geduide functiesaangemerkt moeten worden als ‘zijn arbeid’ in de zin van artikel 19 van de ZW. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in de uitspraak van 23 december 2022een stappenplan opgenomen voor de manier waarop het UWV in een zaak als deze moet vaststellen of eiser – bij een ziekmelding na een eerdere WIA-beoordeling – geschikt is voor ‘zijn’ werk. De verzekeringsarts stelt als
stap ééneerst vast of naar aanleiding van de nieuwe ziekmelding de medische beperkingen van eiser sinds de WIA-beoordeling zijn toegenomen. Is dat niet het geval, dan zijn de bij de WIA-beoordeling geduide functies in medisch en arbeidskundig opzicht ook op de datum in geding geschikt voor eiser. Indien er wel sprake is van toegenomen beperkingen dient als
stap tweebeoordeeld te worden in hoeverre dit consequenties heeft voor de geschiktheid van de bij de WIA-beoordeling geduide functies. Deze beoordeling is in beginsel beperkt tot een beoordeling van de medische geschiktheid voor de geduide functies. Als blijkt dat een of meer van de bij de WIA-beoordeling geduide functies door de toegenomen beperkingen niet langer geschikt blijken, dan zal het UWV, als
stap drie, moeten beoordelen of er van de oorspronkelijk geselecteerde functies tenminste drie geschikte functies met ieder ten minste drie arbeidsplaatsen resteren. Is dat niet het geval, dan is eiser arbeidsongeschikt op grond van artikel 19 van de ZW. Als er nog wel tenminste drie functies met ieder tenminste drie arbeidsplaatsen resteren, dan moet het UWV de mediane loonwaarde van die resterende functies vergelijken met het destijds vastgestelde maatmanloon. Indien die vergelijking uitwijst dat er onveranderd sprake is van tenminste 65% arbeidsgeschiktheid, dan is eiser niet arbeidsongeschikt in de zin van artikel 19 van de ZW.