ECLI:NL:RBZWB:2025:3891
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet betalen griffierecht
Op 23 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 25/2442 en 25/2444. Verzoeker, die het niet eens is met de executie van zijn woning als gevolg van een lopend invorderingstraject, heeft een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Dit verzoek betreft de WOZ-beschikking over de jaren 2020 en 2021 en de bijbehorende aanslagen onroerendezaakbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 53,- niet tijdig is betaald. De griffier had verzoeker in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken na dagtekening van de aangetekende brief te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief op 31 mei 2025 is bezorgd, maar verzoeker heeft het griffierecht niet op tijd voldaan en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank besloten om het verzoek niet inhoudelijk te beoordelen en heeft zij de verzoeken om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.