ECLI:NL:RBZWB:2025:3893
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juni 2025, met zaaknummer BRE 24/2836, wordt het beroep van belanghebbende B.V. behandeld. Het beroep betreft een verzuimboete opgelegd bij de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2019. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 371,-. De rechtbank legt uit dat als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, het beroep niet-ontvankelijk verklaard wordt, tenzij er een goede reden is voor het niet betalen.
De gemachtigde van belanghebbende heeft in april 2024 aangegeven dat belanghebbende niet in staat is het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. De rechtbank heeft de gemachtigde de gelegenheid gegeven om dit beroep te onderbouwen, maar de gevraagde gegevens zijn niet overgelegd. De griffier heeft het beroep op betalingsonmacht afgewezen en belanghebbende is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht. Ondanks deze waarschuwingen heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig betaald, zonder een verontschuldigbare reden te geven.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep plaatsvindt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.