ECLI:NL:RBZWB:2025:3894
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 23 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst. Het beroep van belanghebbende betreft een verzuimboete opgelegd bij de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2020. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende het griffierecht van € 371,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had belanghebbende eerder gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en had een termijn gesteld waarbinnen dit voldaan moest worden. Ondanks een beroep op betalingsonmacht door de gemachtigde van belanghebbende, heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen goede reden is gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.