ECLI:NL:RBZWB:2025:3896
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 23 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst, met zaaknummer BRE 24/2845. Het beroep van belanghebbende betreft een verzuimboete opgelegd bij de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2018. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende het griffierecht van € 371,- niet tijdig heeft betaald. Ondanks een beroep op betalingsonmacht door de gemachtigde van belanghebbende, heeft de rechtbank geen verontschuldigbare reden gevonden voor het niet betalen van het griffierecht. De gemachtigde heeft niet de gevraagde onderbouwing voor het beroep op betalingsonmacht overgelegd, en eerdere verzoeken om het griffierecht te voldoen zijn niet opgevolgd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van het beroep niet plaatsvindt en het bestreden besluit in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.