ECLI:NL:RBZWB:2025:3897
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 23 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst. Het beroep van belanghebbende betreft een verzuimboete opgelegd bij de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2019. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende het griffierecht van € 371,- niet tijdig heeft betaald. Ondanks een beroep op betalingsonmacht door de gemachtigde van belanghebbende, heeft de rechtbank geen verontschuldigbare reden gevonden voor het niet betalen van het griffierecht. De griffier heeft belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de gevolgen van het niet tijdig betalen. Aangezien belanghebbende geen goede reden heeft gegeven voor het verzuim, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk heeft beoordeeld en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.