ECLI:NL:RBZWB:2025:3900
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juni 2025, met zaaknummer BRE 24/2849, wordt het beroep van belanghebbende B.V. behandeld. Het beroep betreft een verzuimboete opgelegd bij de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2020. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald. Volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank zonder zitting uitspraak doen wanneer het beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank legt uit dat het griffierecht voor deze zaak € 371,- bedraagt en dat dit tijdig betaald moet worden. De griffier heeft belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de termijn waarbinnen dit moet gebeuren. Ondanks een beroep op betalingsonmacht door de gemachtigde van belanghebbende, heeft deze geen onderbouwing geleverd voor het niet betalen van het griffierecht. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.