ECLI:NL:RBZWB:2025:3902
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juni 2025, wordt het beroep van belanghebbende B.V. behandeld, dat betrekking heeft op een verzuimboete opgelegd bij de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2020. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.
De rechtbank legt uit dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 371,- en de griffier had een termijn gesteld voor betaling. Belanghebbende had in april 2024 aangegeven niet in staat te zijn het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht, maar heeft niet de gevraagde onderbouwing geleverd. De griffier heeft het beroep op betalingsonmacht afgewezen en belanghebbende is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht.
Uiteindelijk heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.