Op 25 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte, die beschuldigd werd van de moord op zijn ex-partner. De zaak werd behandeld op de zitting van dezelfde datum, waar de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de raadsman, mr. R. van 't Land, hun standpunten naar voren brachten. De officier van justitie meldde dat hij op 22 juni 2025 op de hoogte was gesteld van het overlijden van de verdachte in de penitentiaire inrichting te Krimpen aan den IJssel. Gezien het overlijden van de verdachte, heeft de rechtbank besloten om de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie uit te spreken.
De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen behandeld, waaronder de zoon en de ouders van het slachtoffer. Aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte kon worden opgelegd, werden de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. De rechtbank heeft bepaald dat de benadeelde partijen en de overleden verdachte ieder hun eigen kosten dragen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.