ECLI:NL:RBZWB:2025:3975
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid na auto-ongeval
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 juni 2025, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van een WIA-uitkering beoordeeld. Eiser, die na een auto-ongeval op 12 mei 2020 met whiplash en PTSS uitviel, had een WIA-uitkering aangevraagd die door het UWV op 6 juli 2022 werd geweigerd. Eiser maakte bezwaar, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond op 3 januari 2024. De rechtbank behandelde de zaak op 13 mei 2025, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De beoordeling was gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen die de medische situatie van eiser hebben onderzocht. Eiser had aangevoerd dat zijn beperkingen niet goed waren vastgesteld en dat hij meer beperkingen had dan het UWV had aangenomen. De rechtbank oordeelt echter dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische feiten zijn gepresenteerd die de conclusie van het UWV zouden kunnen ondermijnen.
De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsartsen de klachten van eiser in hun beoordeling hebben meegenomen en dat er geen aanwijzingen zijn dat de medische situatie van eiser ernstiger is dan vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de weigering van de WIA-uitkering per 12 mei 2022 terecht was. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.