ECLI:NL:RBZWB:2025:4003
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juni 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst van 26 augustus 2024 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval eindigde de termijn op 7 oktober 2024, maar het beroepschrift werd pas op 10 oktober 2024 ontvangen. De belanghebbende heeft aangevoerd dat het beroepschrift op 6 of 7 oktober 2024 is gepost, maar het poststempel op de envelop geeft aan dat het op 9 oktober 2024 is verzonden, wat na de termijn is. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het beroepschrift eerder op de post is gedaan.
De rechtbank overweegt verder dat het te laat indienen van het beroepschrift niet verontschuldigbaar is, aangezien de belanghebbende geen redenen heeft gegeven voor het verzuim. Hierdoor blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.