ECLI:NL:RBZWB:2025:4006
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juni 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. Het beroep betreft een boete opgelegd bij een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 2024 tot en met 31 maart 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen.
De rechtbank legt uit dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 187,- en de griffier had de belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting om dit bedrag tijdig te betalen. Ondanks deze waarschuwingen heeft de belanghebbende het griffierecht niet op tijd voldaan en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk zal beoordelen en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Indien partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij binnen zes weken een verzetschrift indienen bij de rechtbank.