ECLI:NL:RBZWB:2025:4022

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
24/4628
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering door UWV en beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 juni 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van een WIA-uitkering door het UWV beoordeeld. Eiseres, een 61-jarige vrouw, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering na uitval uit haar werk als interieurverzorgster. Het UWV had op 12 december 2023 besloten om de uitkering per 1 mei 2023 te weigeren, omdat eiseres slechts 23,15% arbeidsongeschikt zou zijn. Dit besluit werd in een later stadium door het UWV bevestigd na een bezwaarprocedure. De rechtbank heeft het beroep op 16 mei 2025 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd, omdat eiseres niet voldoet aan de criteria voor een uitkering, die een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer vereisen. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen van het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen van eiseres juist zijn. Eiseres heeft onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat haar arbeidsongeschiktheid hoger is dan vastgesteld. De rechtbank wijst het beroep van eiseres ongegrond en bevestigt de beslissing van het UWV.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/4628 WIA

uitspraak van 27 juni 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. E. Akdeniz,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
1.1.
Het UWV heeft met het besluit van 12 december 2023 (primair besluit) geweigerd per 1 mei 2023 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
Met het bestreden besluit van 16 mei 2024 is het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres per 1 mei 2023 geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij 23,15% arbeidsongeschikt zou zijn.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 16 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld door haar schoonzus [persoon 1] , en bijgestaan door haar gemachtigde en haar tolk [persoon 2] (nummer 3518). Namens het UWV is mr. A.P.J. Mijs verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres minder dan 35%, namelijk 23,15% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden. Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en
of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te
verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 1 mei 2023. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2.
Eiseres is een nu 61-jarige vrouw die werkzaam is geweest als interieurverzorgster voor 17,82 uur per week. Voor dat werk is zij uitgevallen vanwege (onder andere) vermoeidheidsklachten vanuit een WW-situatie. Eiseres heeft last van een depressieve stoornis, waardoor ze somber, initiatiefloos, vergeetachtig en traag in haar handelen is. Eiseres heeft op 16 januari 2023 een WIA-aanvraag ingediend. Haar aanvraag heeft geleid tot de in de inleiding vermelde besluiten.
Het medische onderzoek van het UWV
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1.
De primaire verzekeringsarts heeft eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht tijdens het spreekuur van 15 juni 2023 en dossieronderzoek verricht en daarmee kennis genomen van de medische informatie in het dossier. Hij heeft daarnaast medische informatie van de huisarts van 26 september 2022 bij het onderzoek betrokken. Ook is eiseres psychisch onderzocht door een psycholoog tijdens het spreekuur van 1 juni 2023. De verzekeringsarts concludeert dat er voldoende aanwijzingen zijn voor een afgenomen psychische en fysieke belastbaarheid. Eiseres is beperkt ten aanzien van fysiek zware inspanningen en het persoonlijk en sociaal functioneren. Eiseres heeft onder andere vermoeidheidsklachten en lichamelijke klachten, waaronder schouderklachten rechts, tennisarm (rechts), rugklachten en knieklachten. Ze is aangewezen op structuur/regelmaat, geen hectiek en geen dwingend werktempo. Ook is ze beperkt ten aanzien van stresserende aspecten, zoals deadlines/piekbelasting, conflicthantering, omgaan met emotionele aspecten, contact met klanten/patiënten, achtergrondlawaai en eindverantwoordelijkheid. Gezien het medisch beeld zijn er ook voldoende aanwijzingen voor een urenrestrictie en ter recuperatie dient eiseres geen avond- en nachtdiensten te werken. Verbetering van de belastbaarheid behoort tot de mogelijkheid, maar pas op lange termijn. De verzekeringsarts heeft de beperkingen en de belastbaarheid van eiseres neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 2 juli 2023.
4.2.
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier bestudeerd en kennisgenomen van het verslag van de hoorzitting van 18 april 2024. Hij heeft daarnaast de door eiseres in bezwaar ingebrachte medische informatie bij het onderzoek betrokken, te weten een huisartsenjournaal, een medicatieoverzicht van 22 december 2023, een brief van de cardioloog van 3 januari 2023 en een brief van I-Psy van 25 januari 2023. Een spreekuur in bezwaar had volgens de verzekeringsarts b&b geen toegevoegde waarde, gezien het uitgebreide onderzoek van de primaire verzekeringsarts. De verzekeringsarts b&b concludeert dat de belastbaarheid van eiseres juist is vastgesteld door de primaire verzekeringsarts. Op basis van het onderzoek is er geen aanleiding om de beperkingen zoals die zijn vastgesteld en weergegeven in de FML van 2 juli 2023 te wijzigen. Er zijn geen aanwijzingen voor een ernstig psychische stoornis of ernstige fysieke problematiek waarbij forsere beperkingen aan de orde zijn. De fysieke beperkingen die door de primaire verzekeringsarts zijn vastgesteld, zijn passend bij de aard en ernst van de fysieke problematiek van eiseres. Daarnaast zijn bij het lichamelijk onderzoek geen aanwijzingen voor stoornissen in de bewegingsfuncties van de wervelkolom, schouders, knieën en handen. Bij het uitvoeren van bewegingen met de rechterelleboog worden weliswaar pijnklachten aangegeven, maar ook hierbij is de bewegingsfunctie niet beperkt. Door de primaire verzekeringsarts wordt hier uitgebreid rekening mee gehouden door een beperkte belastbaarheid van de arm/elleboog aan te nemen. Dit is dus geen reden om meer beperkingen aan te nemen. Verder blijkt uit de medische informatie die wordt aangeleverd bij het aanvullende bezwaarschrift (het huisartsenjournaal) dat sprake is van pijnklachten in verschillende gewrichten. Uit deze informatie blijkt echter ook dat er geen sprake is van ernstige fysieke problematiek en dit leidt dus ook niet tot het aannemen van meer fysieke beperkingen. Daarnaast is er op basis van het onderzoek ook geen aanleiding om de beperkingen in de duurbelastbaarheid aan te passen. De beperking in de duurbelastbaarheid die is vastgesteld door de primaire verzekeringsarts is passend bij de onderliggende medische problematiek. De mate van de ervaren vermoeidheidsklachten van eiseres is niet geheel medisch objectiveerbaar en lijkt deels ook een gevolg te zijn van (fysieke) inactiviteit en verlies van conditie. Het stellen van een grotere beperking in de duurbelastbaarheid kan bij eiseres leiden tot meer inactiviteit en kan daarmee een negatieve invloed hebben op het herstel van eiseres. Met de gestelde beperking van zes uur per dag en dertig uur per week kan voor eiseres een goede balans ontstaan tussen zowel activatie als recuperatie. Tot slot voldoet eiseres niet aan een van de uitzonderingscriteria voor ‘geen benutbare mogelijkheden’. Er is geen sprake van een opname in een ziekenhuis of instelling, bedlegerigheid en ADL-afhankelijkheid. Ook had eiseres geen sterk wisselende mogelijkheden en functioneert eiseres zelfstandig, onder meer lezen, lichte huishoudelijke taken, koken, onderhouden van contact met familie en buurvrouw.
Het standpunt van eiseres
5. Eiseres stelt dat ze volledig arbeidsongeschikt is of in ieder geval meer dan 23,15%. Zij heeft last van nekklachten, rugklachten, hoofdpijn, krachtverlies in de armen en handen, tennisarm (rechterarm), psychische klachten, lusteloosheid, vergeetachtigheid, angst en paniekaanvallen. De huisarts stelt dat er sprake is van de volgende diagnoses: astma, COPD, depressie, hypertensie, refluxziekte,) en Ulcus Pepticum (maagzweer). Daarnaast heeft eiseres twee keer corona gehad. Ook bevestigt de huisarts dat eiseres bekend is met schouder- en knieklachten die recidiverend zijn. Fysiotherapie en kortdurende pijnstilling hebben volgens de huisarts slechts kortdurend effect. Volgens eiseres blijkt uit de medische informatie dat zij bekend is met instabiele angina pectoris, waardoor ze last heeft van kortademigheid en benauwdheid. Kenmerkend hiervoor is een beklemmende of drukkende pijn op de borst die uitstraalt uit naar haar armen, hals, kaak en rug. Na lichte inspanning is zij al moe en duizelig. Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat een aantal beoordelingspunten van de FML meer beperkt moet worden dan is aangenomen in alle rubrieken. Daarnaast voert eiseres aan dat ze is aangewezen op een voorspelbare werksituatie en werkzaamheden moet uitvoeren zonder deadlines en productiepieken. Zij kan niet meerdere taken tegelijk doen en complexe taken moeten gestructureerd en in delen worden uitgevoerd. Mentaal belastende taken moeten afgewisseld worden met uitvoerende taken. Door de toegenomen recuperatietijd had de verzekeringsarts b&b een volledige urenbeperking van acht uur per dag moeten aannemen. Eiseres is ook van mening dat de bestreden beslissing in strijd is met de hieraan ten grondslag gelegde wettelijke bepalingen alsmede de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Volgens eiseres berust de beslissing tevens op een onjuiste feitelijke grondslag. Ter zitting heeft eiseres aan de rechtbank verzocht een onafhankelijke deskundige te benoemen.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
6. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig is verricht. Uit hun rapportages blijkt dat zij op de hoogte waren van de klachten van eiseres, waaronder vermoeidheidsklachten, depressieve stemmingsklachten en lichamelijke klachten (schouderklachten rechts, tennisarm rechts, rugklachten en knieklachten). De verzekeringsartsen hebben naar die klachten onderzoek verricht. De verzekeringsarts heeft eiseres lichamelijk en samen met een psycholoog psychisch onderzocht en dossieronderzoek verricht. De verzekeringsarts b&b heeft kennisgenomen van het primaire onderzoek, de aanwezige en door eiseres overgelegde informatie van de behandelend sector, het bezwaarschrift en de informatie van de hoorzitting. Gezien het voorgaande beschikte de verzekeringsarts b&b over ruim voldoende inzicht in de (medische) situatie van eiseres en zijn er geen onderzoeksactiviteiten gemist.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor de conclusie dat de verzekeringsartsen de belastbaarheid van eiseres per datum in geding 1 mei 2023 onjuist hebben ingeschat.
De verzekeringsartsen hebben met bovengenoemde klachten rekening gehouden en deze vertaald naar beperkingen, opgenomen in de FML. Er is een groot aantal beperkingen opgenomen voor zowel de fysieke klachten als de psychische klachten. Daarnaast is als gevolg van energetische klachten een urenbeperking aangenomen.
6.1
Eiseres stelt dat zij op medische gronden volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank overweegt dat de verzekeringsarts b&b afdoende heeft gemotiveerd dat daarvan geen sprake is. Eiseres voldoet niet aan een van de uitzonderingscriteria voor geen benutbare mogelijkheden, zoals beschreven in het Schattingsbesluit. Uit het dagverhaal blijkt dat geen sprake is van disfunctioneren op micro-, meso- en macroniveau. Evenmin is sprake van een opname in een ziekenhuis of instelling, er is geen sprake van bedlegerigheid en ADL-afhankelijkheid en ook had ze geen sterk wisselende mogelijkheden.
6.2
Eiseres stelt dat zij vanwege genoemde fysieke klachten meer beperkingen heeft dan het UWV heeft aangenomen, maar zij heeft deze gronden onvoldoende onderbouwd. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres fysiek onderzocht en de fysieke klachten waren hem bekend. De stukken van de behandelend sector, waaronder het huisartsenjournaal zijn door de verzekeringsarts b&b bij de beoordeling betrokken en de verzekeringsarts b&b heeft gemotiveerd aangegeven waarom er geen aanleiding is verdere beperkingen aan te nemen. De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat de beperkingen onjuist zijn ingeschat. Eiseres heeft ook geen nadere medische stukken overgelegd waaruit anders blijkt.
6.3
De rechtbank ziet verder geen aanleiding voor het oordeel dat de verzekeringsartsen de psychische klachten hebben onderschat. De verzekeringsarts b&b heeft uitgebreid gemotiveerd dat geen aanleiding bestaat op basis van de psychische klachten meer beperkingen aan te nemen. Daartoe is gesteld dat bij het psychisch onderzoek door de primaire verzekeringsarts en de psycholoog geen afwijkingen zijn vastgesteld die wijzen op een ernstige psychische stoornis. Op de datum in geding stond eiseres op de wachtlijst voor behandeling van een psycholoog, als sprake was van een ernstig stoornis mag verwacht worden dat met behandeling gestart wordt, ook als sprake is van een taalbarrière, zoals bij eiseres het geval was. De rechtbank kan deze motivering volgen. Eiseres heeft ten aanzien van de psychische klachten in beroep een bericht van de huisarts van 9 januari 2024 overgelegd. De hierin vermelde informatie was al bij de verzekeringsartsen bekend.
6.4
Eiseres heeft gesteld dat een grotere urenbeperking moet worden aangenomen, omdat zij bekend is met een instabiele angina pectoris en de verzekeringsarts daarmee onvoldoende rekening heeft gehouden. De vermoeidheidsklachten komen hieruit voort en niet zozeer uit deconditionering. Hiervoor wordt onder meer verwezen naar de brief van de cardioloog van 3 januari 2023.
Zoals ook ter zitting is besproken blijkt uit deze brief niet zonder meer dat de diagnose instabiele angina pectoris is gesteld. De cardioloog is verzocht te onderzoeken of de anamnese hierbij past. De conclusie van de cardioloog luidt dat sprake is van deels typische/deels atypische klachten, wel inspanning gerelateerd. De fietstest geeft geen duidelijke afwijkingen, maar eiseres is matig belastbaar. Ook uit het huisartsenjournaal blijkt deze diagnose niet. Overigens staat in de journaalregels bij 1 mei 2023 vermeld:
‘6 maanden vermoeidheid, cardiologisch niets gevonden.’ Eiseres heeft ook geen nadere medische informatie overgelegd waaruit deze diagnose volgt.
De verzekeringsarts b&b heeft genoemde brief en het huisartsenjournaal kenbaar betrokken bij haar beoordeling en heeft geen aanleiding gezien tot een grotere urenbeperking over te gaan. Zij heeft rekening gehouden met de vermoeidheidsklachten en uitgebreid gemotiveerd waarom een grotere urenbeperking dan al is gesteld niet is geïndiceerd, zoals hiervoor onder punt 4.2 weergegeven. De rechtbank kan dit volgen.
6.5
De gronden van eiseres geven gezien het voorgaande dan ook geen aanleiding om het standpunt van het UWV onjuist te achten en te concluderen dat de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De rechtbank wijst er daarbij op dat de enkele omstandigheid dat de verzekeringsarts b&b de door eiseres ervaren klachten op een andere manier heeft gewogen dan dat zij die ervaart, niet betekent dat het medische oordeel onzorgvuldig of onjuist is. De subjectieve beleving van klachten is volgens vaste rechtspraak namelijk niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin bij eiseres zijn vast te stellen. Van belang zijn alleen de medisch te objectiveren beperkingen. [1] De rechtbank ziet gezien het voorgaande geen aanleiding voor het benoemen van een deskundige.
Nu niet is gebleken dat in de FML van 2 juli 2023 de beperkingen van eiseres zijn onderschat, gaat de rechtbank voor de verdere beoordeling uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
7.1.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft aanleiding gezien om het maatmaninkomen en de maatgevende omvang opnieuw te berekenen. Deze zijn vastgesteld op 19,44 uur en € 14,47 euro per uur. Daarnaast komen twee van de vier door de primair arbeidsdeskundige geduide functies te vervallen, omdat eiseres niet voldoet aan de opleidings- en/of vaardigheidseisen. Eiseres stelt namelijk dat zij geen MAVO heeft gevolgd en alleen het basisonderwijs in Turkije heeft afgerond. De arbeidsdeskundige b&b ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Eiseres heeft ook niet eerder gewerkt op VMBO-niveau. De arbeidsdeskundige b&b heeft daarom een functie toegevoegd. De arbeidsdeskundige b&b van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: Modinette & Naaister A (Sbc-code 111160), Montagemedewerker/Bestukker (Sbc-code 111180) en Medewerker Bloemzaadproductie (Sbc-code 111010). Op basis van deze functies is geconcludeerd dat eiseres per 1 mei 2023 23,15% arbeidsongeschikt is.
7.2
De beroepsgronden van eiseres geven de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies. Haar (impliciete) standpunt dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten vloeit met name voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat, maar voor een dergelijke conclusie bestaat gezien het voorgaande geen aanleiding. De hiervoor genoemde functies mochten daarom worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
8. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 23,15%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid. Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 1 mei 2023. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. van der Linden, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M.H. Meulensteen, griffier, op 27 juni 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Bijlage: wettelijk kader

In artikel 4, eerste lid, van de WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Ingevolge artikel 5 van de WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 16 januari 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:106.