ECLI:NL:RBZWB:2025:4072

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
BRE 24/5932 t/m 24/5937
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juni 2025, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van de belanghebbende behandeld. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen verschillende belastingaanslagen, waaronder een naheffingsaanslag omzetbelasting en navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht tijdig moet worden voldaan. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 187,- en de griffier had de belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling. Ondanks deze waarschuwingen heeft de belanghebbende het griffierecht niet tijdig betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor kon de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordelen en blijven de bestreden besluiten in stand. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 24/5932 t/m 24/5937

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over de beroepen van belanghebbende over de naheffingsaanslag omzetbelasting met aanslagnummer [BSN].F.01.6501, de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2014 t/m 2016 met aanslagnummers [BSN].H.47.01, [BSN].H.57.01 en [BSN].H.67.01 en de navorderingsaanslagen inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet over de jaren 2014 en 2015 met aanslagnummers [BSN].W.47.01.4 en [BSN].W.57.01.
1.1.
Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 187,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft belanghebbende bij brief van 9 augustus 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 7 september 2024 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 10 september 2024 om 10:56 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
R.M. Rosta, griffier, op 27 juni 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst en wordt aan de partij die niet digitaal procedeert aangetekend per post verzonden op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.