ECLI:NL:RBZWB:2025:4105

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
11313296 - MB VERZ 24-1261
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Belcrumweg te Breda op 1 september 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 29 april 2025 heeft de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, het verzoek gedaan om de boete te vernietigen, omdat betrokkene consistent heeft verklaard geen mobiele telefoon vast te hebben gehouden. De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging niet is komen vast te staan, mede omdat de verklaring van de verbalisant niet voldoende was om de boete te rechtvaardigen. Betrokkene heeft het voordeel van de twijfel gekregen, wat heeft geleid tot de conclusie dat de boete ten onrechte was opgelegd.

De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd vernietigd, en bepaald dat het bedrag van € 225,- dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, door de officier van justitie aan betrokkene moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11313296 \ MB VERZ 24-1261
CJIB-nummer : 2062 5422 5220 0695
uitspraakdatum : 29 april 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 april 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Belcrumweg te Breda op
1 september 2022 om 12.09 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene had echt niet een telefoon in zijn hand en de verbalisant was veel te ver weg om de gedraging te kunnen constateren. Het sanctiebedrag is verhoogd.
Ter zitting heeft betrokkene hier geen ander verweer aan toegevoegd .
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de zekerheid op € 225,- te stellen en het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft een consistent verweer gevoerd geen mobiele telefoon vast te hebben gehouden en daarbij gaat het om de verklaring van één verbalisant. Aan betrokkene dient daarom het voordeel van de twijfel te worden gegeven.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft de minimale zekerheidstelling van € 234,- niet volledig betaald. De kantonrechter is van oordeel dat de te betalen zekerheid op € 225,- moet worden gesteld.
Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat uitgegaan wordt van het proces-verbaal van de verbalisant. Echter, betrokkene heeft consistent heeft verklaard geen mobiele telefoon te hebben vastgehouden. Betrokkene dient daarom het voordeel van de twijfel te krijgen. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 225,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: