ECLI:NL:RBZWB:2025:4112

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
11152266 - MB VERZ 24-447
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet rechts houden op de autosnelweg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet rechts houden op de autosnelweg A58 te Rucphen op 19 juli 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 19 juni 2025 heeft betrokkene verklaard dat zij op de linkerrijbaan is gaan rijden omdat het politievoertuig voor haar langzamer reed en dat zij niet langer dan noodzakelijk op de linkerrijbaan heeft gereden. De moeder van betrokkene heeft als getuige verklaard dat zij in de auto zat op het moment van de vermeende overtreding.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft aangevoerd dat de gedraging vaststaat en heeft verzocht om de boete te matigen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De omstandigheden waaronder de boete is opgelegd waren onvoldoende duidelijk, en de getuigenverklaring heeft geleid tot twijfels over de constatering van de overtreding door de verbalisant. Daarom heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat het betaalde bedrag aan zekerheid door de officier van justitie moet worden terugbetaald aan betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 11152266 \ MB VERZ 24-447
CJIB-nummer : 3062 5422 5104 7996
uitspraakdatum : 19 juni 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[naam]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 juni 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. K. Kattick (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: niet zoveel mogelijk rechts houden op een autoweg of autosnelweg op de Ryksweg A58 te Rucphen op
19 juli 2022 om 23.19 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene is even op de linker rijbaan gaan rijden omdat het politievoertuig, die voor betrokkene reed, langzamer ging rijden. De politie vertoonde raar rijgedrag.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat de politie via de invoegstrook de snelweg is opgereden en dat betrokkene daarom op de linkerrijstrook is gaan rijden. Betrokkene heeft geen 2 kilometer op de linkerrijbaan gereden. Een verklaring van de moeder van betrokkene wordt ter zitting overgelegd. De moeder van betrokkene zat bij haar in de auto op het moment dat de verweten gedraging zou zijn geconstateerd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. In hetgeen betrokkene heeft verklaard na de staandehouding ziet de zittingsvertegenwoordiger een erkenning van de gedraging. In het beroepschrift heeft betrokkene pas aangevoerd op de linkerrijbaan te zijn gaan rijden om de politie in te laten voegen en voor haar gevoel te zijn afgesneden. De gedraging staat vast.
De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het boetebedrag te matigen met 25% omdat betrokkene niet is gehoord of hierop is gewezen door de officier van justitie én verder te matigen met 25% omdat de redelijke termijn is overschreden. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat onvoldoende duidelijk is onder welke omstandigheden de boete is opgelegd. Mede gelet op de getuigenverklaring ziet de kantonrechter aanleiding te twijfelen aan de constatering van de verweten gedraging door de verbalisant. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 229,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: