Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[naam]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het gebruik van de autosnelweg met een voertuig dat niet voldeed aan de snelheidsnormen. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 19 juni 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. K. Kattick, was wel aanwezig. De gedraging vond plaats op 16 juni 2022 op de A58 te Etten-Leur. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat belangrijke papieren op de vluchtstrook waren gevallen, wat de beslissing om deze te pakken verklaarde. De zittingsvertegenwoordiger verzocht om de boete te matigen, omdat betrokkene niet was gehoord en de redelijke termijn was overschreden. De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden, waardoor de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en het bedrag dat betrokkene als zekerheid had betaald, moest worden terugbetaald.