Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juli 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
de minister van Defensie, de minister.
Samenvatting
Procesverloop
(MIVD). In het kader van dit onderzoek heeft eiser onder meer het formulier ‘Opgave persoonlijke gegevens’ (OPG) ingevuld. Daarnaast hebben op 3 maart 2020 en 16 juni 2021 gesprekken plaatsgevonden tussen eiser en een onderzoeksambtenaar van de MIVD.
Beoordeling door de rechtbank
maart 2021 is veroordeeld voor een strafbaar feit. De aard van het strafbare feit waarvoor hij is veroordeeld, wordt in het licht van de vertrouwensfunctie van eiser als problematisch beschouwd. De ex-partner van eiser is woonachtig bij haar vader en eiser heeft contact met haar in relatie tot de omgangsregeling van hun kind. Hoewel het contact met de
(ex-)schoonvader van eiser na de eventuele beëindiging van de relatie met de ex-partner is afgenomen, sluit dit het risico op ongewenste beïnvloeding volgens de minister niet geheel uit.
(oud-)leden van motorclub Satudarah, of via het contact met zijn ex-schoonvader. Eiser wijst erop dat hij zijn lidmaatschap bij Satudarah al heeft opgezegd voordat de motorclub werd verboden. Dit lidmaatschap is destijds meegenomen in een eerdere beoordeling van zijn VGB, wat toen niet tot intrekking heeft geleid. Eiser stelt dat hij toen juist meer contact had met andere leden van Satudarah, en dat hij nu slechts sporadisch contacten heeft met voormalige leden. Dat contact beperkt zich tot sporadische ontmoetingen met enkele familieleden, zoals achterneven, die hij ziet bij familieaangelegenheden. Met andere leden van Satudarah heeft eiser geen contact. Daarnaast voert eiser aan dat het contact met zijn schoonvader uiterst beperkt is en dat hij bovendien niet op de hoogte is van het strafbare feit waarvoor zijn schoonvader is veroordeeld. Verder stelt eiser dat het bestreden besluit een ongerechtvaardigde inmenging vormt in zijn privéleven. Tot slot is hij van mening dat het bestreden besluit in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Zonder de benodigde VGB kan hij niet meer bij Defensie werken. Eiser is de voornaamste kostwinner van zijn gezin en het verlies van inkomen zal het gezin onevenredig zwaar treffen.
acht jaar voorafgaande aan de aanmelding van eiser voor het veiligheidsonderzoek sprake was van contact tussen eiser en de (ex)schoonvader. Gelet op aard van de strafrechtelijke veroordeling van deze persoon, die blijkt uit de stukken waarvoor een verzoek tot (beperkte) geheimhouding is gedaan, kan dit contact in het licht van de vertrouwensfunctie van eiser als risicovol worden aangemerkt.
artikel 10 van de Wvo. Eiser heeft ook niet betwist dat deze wettelijke grondslag er is. Eiser betoogt dat de inmenging niet noodzakelijk was, omdat uit het veiligheidsonderzoek geen concrete feiten en omstandigheden naar voren komen, die de minister heeft mogen aanmerken als een risico voor de nationale veiligheid. De rechtbank volgt dit betoog niet. De inmenging was noodzakelijk in een democratische samenleving in het belang van de nationale veiligheid, omdat, zoals onder 6-6.5 is overwogen, de minister uit het hernieuwd veiligheidsonderzoek heeft mogen aannemen dat er sprake is van een risico op ongewenste beïnvloeding en daarmee van een risico voor de nationale veiligheid.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.S. Wilbrink, griffier, op 1 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.