ECLI:NL:RBZWB:2025:423
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- R. Broeders
- Rechtspraak.nl
Weigeren proceskostenvergoeding na intrekking op basis van vergissing van verzoeksters
Op 28 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeksters en de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Verzoeksters hadden een verzoek ingediend om een proceskostenvergoeding na de intrekking van hun verzoek tegen een besluit van de minister van 27 september 2024. De intrekking was gebaseerd op de veronderstelling dat de minister had toegezegd de werking van het besluit op te schorten. De minister heeft echter aangegeven geen toezegging te hebben gedaan over de openbaarmaking van documenten en ziet daarom geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Verzoeksters hebben geprobeerd de intrekking ongedaan te maken, maar de voorzieningenrechter heeft deze brief als een nieuw verzoek om voorlopige voorziening aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De voorzieningenrechter concludeert dat de minister niet tegemoet is gekomen aan het verzoek om voorlopige voorziening, omdat hij geen toezegging heeft gedaan over de openbaarmaking van de stukken. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.