ECLI:NL:RBZWB:2025:4237

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
BRE 24/2439 WIA
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van een WIA-uitkering en de vaststelling van arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de toekenning van een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV, dat haar per 31 januari 2022 een WIA-uitkering had geweigerd. Na bezwaar werd haar een uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 47,84%. De rechtbank heeft het beroep op 10 juni 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV. De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV als zorgvuldig beschouwd en is van oordeel dat de mate van arbeidsongeschiktheid correct is vastgesteld. Eiseres had aangevoerd dat haar beperkingen groter waren dan door het UWV vastgesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts b&b voldoende gemotiveerd had waarom er geen verdere beperkingen nodig waren. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld op 47,84%. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/2439 WIA

uitspraak van 4 juli 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. G.Z.U. Virágh,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 27 juli 2022 (primair besluit) geweigerd per
31 januari 2022 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 19 januari 2024 is het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en is aan eiseres een WIA-uitkering toegekend met ingang van 31 januari 2022 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 47,84%.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en namens het UWV
mr. M. Duric.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres per
31 januari 2022 voor 47,84% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit (onder meer) aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en
of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te
verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 31 januari 2022 heeft vastgesteld op 47,84%
.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Totstandkoming bestreden besluit
4. Eiseres is werkzaam geweest als orderpicker voor 40 uur per week. Voor dat werk is zij op 3 februari 2020 uitgevallen vanwege hart- en longklachten.
4.1.
Met het primaire besluit heeft het UWV, na een medisch en arbeidskundig onderzoek, geweigerd per 31 januari 2022 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV heeft hieraan ten grondslag gelegd dat eiseres minder dan 35%, namelijk 15,28%, arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
4.2.
Het UWV heeft op 28 december 2023 eiseres bericht voornemens te zijn aan haar met ingang van 31 januari 2022 een WIA-uitkering toe te kennen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 47,84%. Eiseres heeft hierop gereageerd.
4.3.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en aan eiseres een WIA-uitkering toegekend met ingang van 31 januari 2022 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 47,84%.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
5. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
5.1.
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier bestudeerd en eiseres op het spreekuur van 20 november 2023 medisch onderzocht. Uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b van 23 november 2023 blijkt dat eiseres al sinds jonge leeftijd bekend is met hartproblemen. Zij heeft meerdere stents gehad en heeft last van angina pectoris klachten. Uit de informatie van de cardioloog komt naar voren dat de situatie in cardiaal opzicht stabiel is. De hartfunctie is goed, er is geen ischemie. De longarts heeft aangegeven dat sprake is van COPD klasse gold II (welke klasse als licht geduid kan worden). Er wordt goed gereageerd op medicatie. Als gevolg van deze combinatie van medische problematiek is er reden om een iets verminderde energetische belastbaarheid aan te nemen, maar niet zodanig dat er vanuit medische optiek ook overdag meerdere uren rust aangewezen is. Een verdergaande urenbeperking is dan ook niet aangewezen. Er is gezien het bovenstaande wel reden om de fysieke belasting meer te beperken.
Daarbij komt dat eiseres in de vragenlijst al aangaf dat zij last had van rugklachten. Uit de informatie van de reumatoloog van mei 2023 komt naar voren dat sprake is van degeneratieve afwijkingen L5/S1 bij sacralisatie L5, op niveau L1-L2 wat spondylose en tussenwervelruimte versmalling, linksconvexe torsiecoliose lumbaal. Ook al is dat ruim na datum in geding, gezien de aandoening is het plausibel dat dit (waarschijnlijk in mindere mate) ook al aanwezig was rond de datum in geding. De andere klachten van het bewegingsapparaat zijn pas later opgetreden, zodat deze niet worden meegenomen.
Lopen en staan samen worden beperkt tot vier uur verdeeld over de dag. Tillen en dragen worden beperkt tot 5 kilo per dag. Werken met trillingsbelasting moet vermeden worden. Werken boven schouderhoogte kan enkele malen per uur, kortdurend achtereen. Wat betreft de fysieke omstandigheden zijn beperkingen aangegeven in verband met de longproblemen van eiseres. Aanvullend wordt aangegeven dat frequente temperatuurwisselingen en werken in vochtige omstandigheden vermeden moeten worden. Eiseres heeft aangegeven dat haar klachten verergeren als gevolg van stress. De primaire verzekeringsarts heeft in dat opzicht al een beperking aangegeven betreffende werken met deadlines. Aangevuld wordt dat werken op hoogten en met gevaarlijke machines als gevolg van de klachten van de ziekte van Ménière (onder ander duizeligheid) zorgvuldigheidshalve vermeden moet worden. Er is sprake van dyslexie. Eiseres kan eenvoudige teksten lezen. Schrijven gaat gepaard met veel fouten.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 27 november 2023
.
5.2.
Naar aanleiding van de reactie van eiseres op het voornemen van 28 december 2023 om haar een WIA-uitkering toe te kennen heeft de verzekeringsarts b&b bekeken of de FML van 27 november 2023 bijgesteld dient te worden. In de rapportage van de verzekeringsarts b&b van 18 januari 2024 wordt overwogen waarom dit niet het geval is.
Eiseres wordt niet gevolgd in haar stelling dat zij volledig arbeidsongeschikt is. Eiseres voldoet niet aan de criteria van geen benutbare mogelijkheden op de datum in geding. Eiseres is namelijk niet opgenomen, er is geen sprake van chronische bedlegerigheid en zij is niet ADL-afhankelijk. Ook is er geen sprake van onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren op alle drie niveaus als gevolg van een psychiatrische aandoening. De belastbaarheid moet dus worden opgesteld.
Met betrekking tot de artrose van de handen komt nergens uit naar voren dat deze aanwezig waren op de datum in geding en dat deze zodanig ernstig waren dat daar beperkingen voor aan moeten worden gegeven. Voor wat betreft artrose in de rug verwijst de verzekeringsarts b&b naar zijn heroverweging in bezwaar.
Eiseres heeft aangegeven dat de huidige medische situatie niet is meegenomen. Dit is volgens de verzekeringsarts b&b correct, aangezien er gekeken moet worden naar de medische situatie per de datum in geding.
5.3.
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat de verzekeringsarts b&b geen (recente) medische informatie heeft opgevraagd bij de hartchirurg, longarts en reumatoloog. Eiseres is van mening dat haar beperkingen groter zijn dan door de verzekeringsarts b&b zijn vastgesteld. Zij is niet alleen fysiek, maar ook mentaal beperkt. Uit het dagverhaal van eiseres zou moeten blijken dat zij energetisch zwaar beperkt is. Eiseres is van mening dat zij 80 tot 100% arbeidsongeschikt is en dat zij in aanmerking komt voor een Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA).
Eiseres heeft ter ondersteuning van haar beroep aanvullende medische stukken en een beslissing in verband met huishoudelijke ondersteuning van 24 september 2024 en een ondersteuningsplan voor thuishulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) van 3 september 2024 overgelegd. Ter zitting heeft eiseres verder aangegeven dat zij al jarenlang een deeltaxi-pas heeft.
5.4.
De verzekeringsarts b&b ziet in de in beroep door eiseres overgelegde medische informatie geen aanleiding om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen. De door de orthopeed en pijnspecialist vermelde problematiek zijn al meegenomen bij de beoordeling in bezwaar. Daarbij zijn deze bevindingen ruim na datum in geding. Wat de informatie van de cardioloog betreft, hieruit komt naar voren na onderzoek in februari 2024 dat er geen sprake is van significant coronair lijden. Verder is de cardiale problematiek al meegenomen. Het feit dat eiseres ondersteuning vanuit de WMO heeft gekregen per september 2024 zegt verder niets over de belastbaarheid per datum in geding. De toekenning is ruim na de datum in geding. Verder wordt de beoordeling van de belastbaarheid in het kader van de wet WIA op een totaal andere wijze tot stand gebracht dan de toekenning van de ondersteuning via de WMO.
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek door het UWV op voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Eiseres is door de verzekeringsarts b&b gezien en medisch onderzocht. Uit de rapporten van de verzekeringsarts b&b blijkt dat hij op de hoogte was van de door eiseres gestelde klachten en dat de medische informatie die aanwezig is in het dossier van de huisarts, de cardioloog, de longarts, de reumatoloog en pijnspecialist, betrokken is in de beoordeling. Er zijn geen aanwijzingen dat de verzekeringsarts b&b informatie miste om tot een zorgvuldige beoordeling te komen. Het UWV heeft afdoende gemotiveerd waarom geen aanleiding werd gezien om nadere informatie in te winnen bij de hartchirurg, longarts en reumatoloog. De rechtbank merkt daarnaast op dat de in beroep overgelegde (medische) informatie gedateerd is na de datum in geding. Niet is gebleken dat de verzekeringsarts b&b de beperkingen die voortvloeien uit de klachten van eiseres op de datum in geding heeft miskend.
De gronden die eiseres in beroep heeft aangevoerd, geven de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsarts b&b heeft aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b voldoende gemotiveerd waarom er niet meer beperkingen moeten worden aangenomen. De huishoudelijke ondersteuning die eiseres ontvangt, is vanuit de WMO toegekend en daarvoor gelden andere criteria dan voor de toekenning van een uitkering op grond van de wet WIA. Ten aanzien van de verstrekte deeltaxi-pas geldt eenzelfde overweging.
De verzekeringsarts b&b heeft daarnaast afdoende gemotiveerd dat op grond van de standaard Duurbelastbaarheid in arbeid geen aanleiding bestaat voor een urenbeperking vanwege een stoornis in de energiehuishouding. De stelling van eiseres dat uit haar dagverhaal blijkt dat zij energetisch zwaar beperkt is, slaagt niet. De verzekeringsarts b&b heeft bij het opstellen van de FML rekening gehouden met de energetische beperkingen van eiseres. Er zijn beperkingen aangenomen voor fysiek inspannend werk en voor werktijden, in die zin dat eiseres niet ’s nachts en niet in ploegendienst of onregelmatige diensten kan werken. Eiseres heeft verder niet toegelicht en onderbouwd, en uit de aanwezige medische informatie blijkt niet, dat een (verdergaande) urenbeperking aangewezen is.
Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is de subjectieve beleving van klachten niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin bij eiseres zijn vast te stellen, maar zijn alleen de medisch te objectiveren beperkingen van belang. [1]
De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in de FML van 27 november 2023.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
6. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker metaal en elektro-industrie (Sbc-code 111171), assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (Sbc-code 267071) en productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180).
6.1.
Eiseres heeft aangevoerd dat door miskenning van haar beperkingen de geselecteerde functies niet geschikt zijn. Eiseres heeft ter zitting verder aangevoerd dat de geduide functies niet geschikt zijn, omdat aan haar een deeltaxi-pas is toegekend vanwege haar diabetes. Hierdoor is eiseres afhankelijk van derden om naar werk te reizen en is zij ook beperkt in de actieradius.
6.2.
De beroepsgronden van eiseres geven de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies. De verzekeringsarts b&b was bekend met de diabetes van eiseres en heeft daarin geen aanleiding gezien om beperkingen aan te nemen op item 2.10 vervoer. Uit het CBBS [2] volgt dat de kern van dit beoordelingspunt is of betrokkene in staat is zich zelfstandig te verplaatsen en niet de manier waarop hij of zij dat doet. Ook als betrokkene een vervoersprobleem heeft dat met een vervoersvoorziening kan worden opgeheven, staat dit de functieduiding niet in de weg. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit verder voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.5 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist.
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
7. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 47,84%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 31 januari 2022 heeft vastgesteld op 47,84%.
8.1.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van
C.M.A. Groenendaal, griffier, op 4 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: wettelijk kader

In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 24 juli 2024 (ECLI:NL:CRVB:2024:1510).
2.het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS)