Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 4 juli 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de toekenning van een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV, dat haar per 31 januari 2022 een WIA-uitkering had geweigerd. Na bezwaar werd haar een uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 47,84%. De rechtbank heeft het beroep op 10 juni 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV. De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV als zorgvuldig beschouwd en is van oordeel dat de mate van arbeidsongeschiktheid correct is vastgesteld. Eiseres had aangevoerd dat haar beperkingen groter waren dan door het UWV vastgesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts b&b voldoende gemotiveerd had waarom er geen verdere beperkingen nodig waren. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld op 47,84%. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.