ECLI:NL:RBZWB:2025:4250
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het uitblijven van een besluit en verzoek om proceskostenvergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juli 2025, wordt het verzoek van verzoeker om een veroordeling van de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op zijn bezwaarschrift van 18 november 2024. De Staatssecretaris heeft op 28 april 2025 alsnog een beslissing genomen, wat aanleiding gaf voor verzoeker om zijn beroep in te trekken. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is de Staatssecretaris tegemoetgekomen aan verzoeker, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Het beroepschrift is niet ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, en er zijn geen proceskosten aangetoond die voor vergoeding in aanmerking komen.
De rechtbank wijst erop dat de Staatssecretaris wel verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 194,- te vergoeden. Verzoeker moet zich hiervoor wenden tot de Staatssecretaris. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.