Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[de B.V.] ,
2.
[de bestuurder],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de spreekaantekeningen van mr. Koreman namens [de B.V.] en [de bestuurder] .
3.De feiten
Zou als bijtekenen koop overeenkomt van oosteinde blijk dat horeca vergunning is ingetrokken daar door willen wij het contract aanlaten passen dat is niet bedoelen dat wij het pand niet gaat kopen maar wij willen 10 procent wel betaling overdracht gaat na de goed keuring van bouwvergunning dus ongeveer tussen 6/9 maanden later”
Er is geen propleem met financiering dat klopt ik wil niet moeilijk gaat maken het koop overeenkomt wil ik gaat aanpassen goedkeuring van bouw vergunning en overdracht voor december 2025”
De reden dat de waarborgsom nog niet is betaald is dat we hier andere afspraken over hebben gemaakt. Deze zouden nog worden vastgelegd in /toegevoegd aan de koopovereenkomst.
4.Het geschil
- [verkoper] te veroordelen om alsnog haar medewerking te verlenen aan levering van het door [de B.V.] van [verkoper] gekochte pand tegen betaling door [de B.V.] aan [verkoper] van de koopsom van € 450.000;
- te bepalen dat als [verkoper] geen medewerking hieraan verleent, het vonnis daarvoor in de plaats komt;
- met veroordeling van [verkoper] in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.De beoordeling
- Nadat [de B.V.] in gebreke is gesteld, antwoordt [de kopers] op 7 september 2024 dat gebleken is dat de horecavergunning is ingetrokken, dat zij daardoor het contract wil laten aanpassen en dat zij de waarborgsom pas wil betalen na goedkeuring van de bouwvergunning, dus ongeveer 6/9 maanden later.
- Op 10 september 2024 schrijft [de kopers] dat zij de koopovereenkomst graag wil aanpassen met een goedkeuring voor de bouwvergunning en een overdracht voor december 2025 (dus ruim een jaar later).
- Op 4 oktober 2024 schrijft [de kopers] dat afgesproken zou zijn dat de waarborgsom pas zou hoeven te worden gestort zodra de bouwvergunning is goedgekeurd, dat afgesproken zou zijn om negen maanden aan te houden voor het traject van de aanvraag van de bouwvergunning en dat de datum van betaling van de waarborgsom daarmee op 28 mei 2025 zou komen.
- In de conclusie van antwoord van 22 januari 2025 stelt [de kopers] zich voor het eerst op het standpunt dat er een tweede koper zou zijn, de heer [de tweede koper] (zijn vennootschap [vennootschap] B.V.), die ook bij de bezichtigingen aanwezig is geweest. [de tweede koper] ( [vennootschap] B.V.) zou zowel de waarborgsom als de koopprijs voldoen. Als ontbindende voorwaarden zouden zowel een feestzaalvergunning als een bouwvergunning zijn gesteld en betaling van de waarborgsom en levering zou niet eerder dan negen maanden na tekenen van de koopovereenkomst plaatsvinden. Omdat [de tweede koper] in het buitenland verbleef en [de makelaar] een snelle handtekening wilde en zelf op het punt stond op vakantie te gaan, is alleen getekend namens [de B.V.] . Na de vakantie van [de makelaar] zou de overeenkomst met beide kopers worden ondertekend. Toen zou zijn afgesproken dat de waarborgsom niet na negen maanden, maar direct na beider ondertekening zou worden betaald.
- Ter zitting heeft [de bestuurder] verklaard dat [de makelaar] heeft gezegd dat hij kon helpen met de vergunning. Ook zou [de makelaar] na zijn vakantie de koopovereenkomst wijzigen. Die wijziging zag er op dat [de tweede koper] als koper aan de koopovereenkomst moest worden toegevoegd. [de bestuurder] heeft verklaard dat hij de gegevens van [de tweede koper] per WhatsApp aan [de makelaar] heeft gestuurd. Verder heeft [de bestuurder] verklaard dat hij na het tekenen van de koopovereenkomst hoorde over de vergunning van de buren van het pand. Die laatste verklaring lijkt in lijn te zijn met zijn eerste reactie namens [de B.V.] op 7 september 2024.