ECLI:NL:RBZWB:2025:4313

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 juni 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
11366512 MB VERZ 24-1446
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete met matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet meewerken aan een speekseltest op 31 januari 2023. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft de betrokkene aangevoerd dat hij niet gevraagd was om een speekseltest en dat hij geen drugs of alcohol gebruikt. Hij verklaarde dat hij uit paniek was weggerend omdat zijn moeder op de pleegdatum was aangereden. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie stelde dat de betrokkene de zekerheidstelling niet had betaald en dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging was vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant, maar erkende ook dat de redelijke termijn was overschreden. Hierdoor werd de boete met 25% gematigd. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigde de beslissing van de officier van justitie, waardoor de boete werd vastgesteld op € 187,50, plus administratiekosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11366512 \ MB VERZ 24-1446
CJIB-nummer: 9062 5422 5547 1804
uitspraakdatum: 13 juni 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 juni 2025. Namens de officier van justitie is verschenen [naam] (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: niet meewerken onderzoek van speeksel en/of aanwijzingen in dit kader niet opvolgen op de Strijenstraat te Oosterhout op 31 januari 2023 om 02:00 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Er is niet gevraagd om een speekseltest. Betrokkene gebruikt geen rook, alcohol of verdovende middelen. Er is dan ook geen aanleiding voor betrokkene om de test te weigeren.
Ter zitting heeft betrokkene over de zekerheidstelling aangevoerd dat hij een student is die recent een diploma heeft behaald en aan een nieuwe opleiding is gestart, die duurder is dan zijn eerdere opleiding. Daardoor houdt hij maandelijks niets meer over. Betrokkene woont bij zijn vader en kan niet direct ter zitting een overzicht van zijn inkomen en uitgaven geven.
Inhoudelijk heeft betrokkene ter zitting aangevoerd dat hij vijf tot zes keer eerder ook een speekseltest heeft gedaan als daarom werd gevraagd. Uit paniek rende betrokkene weg. De reden daarvan is dat op de pleegdatum zijn moeder is aangereden. De verbalisant begon allerlei dingen op te noemen die betrokkene niet bekend waren. Omdat zijn hoofd zo vol zat op dat moment, besloot betrokkene weg te rennen. Als de verbalisant het daadwerkelijk had gevraagd, dan had betrokkene meegewerkt.
De zittingsvertegenwoordiger heeft aangevoerd dat de zekerheidstelling niet is betaald. Het draagkrachtverweer dat betrokkene voert is ook niet onderbouwd. Daarom wordt verzocht om de zaak aan te houden. Mocht door de kantonrechter over de zekerheidstelling heen worden gestapt, dan verzet de zittingsvertegenwoordiger zich daar niet tegen. Inhoudelijk heeft de zittingsvertegenwoordiger het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft duidelijk betrokkene verzocht mee te werken, waarop betrokkene heeft geantwoord dat dit geen probleem zou zijn. Terwijl de verbalisant naar zijn dienstvoertuig liep, rende betrokkene weg en liet hij het voertuig met draaiende motor achter. De zittingsvertegenwoordiger ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Wel is de redelijke termijn overschreden, waardoor de boete met 25% gematigd dient te worden.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstelling van € 259,- niet betaald.
Betrokkene heeft aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De kantonrechter ziet gelet op proceseconomische redenen aanleiding om over de zekerheidstelling heen te stappen. De te betalen zekerheid wordt daarom op nihil gesteld.
Inhoudelijk
De kantonrechter zal het beroep tegen de boete vervolgens inhoudelijk beoordelen.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Uit het aanvullend proces-verbaal blijkt duidelijk op welke wijze de gedraging heeft plaatsgevonden. Bovendien heeft de verbalisant aangegeven zich de situatie nog erg goed te kunnen herinneren, wat de kantonrechter aannemelijk acht.
De boete is dus terecht opgelegd.
Overschrijding redelijke termijn
Iedereen heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 31 januari 2023 en is de redelijke termijn dus met bijna vijf maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 187,50, plus € 9,- administratiekosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: