ECLI:NL:RBZWB:2025:4316

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 juni 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
11355030 - MB VERZ 24-1417
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, een beëdigd militair officier, had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A58 te Breda op 5 april 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene verklaard dat hij zijn telefoon alleen vasthield terwijl hij stilstond in de file en niet tijdens het rijden. Hij heeft dit onderbouwd met foto’s die aantonen dat hij niet reed op het moment van de vermeende overtreding. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter aangevoerd dat de verklaring van de verbalisant, die betrokkene had bekeurd, voldoende duidelijk en aannemelijk was. De verbalisant had verklaard dat betrokkene tijdens het rijden een telefoon vasthield.

De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft betrokkene het voordeel van de twijfel gegeven, gezien zijn stelselmatige ontkenning van de gedraging en de ondersteunende foto’s. De boete is daarom ten onrechte opgelegd, en het beroep is gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd zijn vernietigd. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot terugbetaling van de zekerheid die betrokkene had betaald en tot vergoeding van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11355030 \ MB VERZ 24-1417
CJIB-nummer : 2062 5422 5691 6471
uitspraakdatum : 13 juni 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 juni 2025. Namens de officier van justitie is verschenen [naam] (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen, gemachtigde niet. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Rijksweg A58 te Breda op 5 april 2023 om 09.11 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene heeft enkel zijn mobiele telefoon vastgehouden toen hij stilstond in de file en dus niet tijdens het rijden. Het tijdstip waarop betrokkene staande is gehouden is gebruikt als het tijdstip waarop de gedraging zou zijn begaan. Het is niet mogelijk dat de verbalisant naast betrokkene reed toen hij een telefoon zou hebben vastgehouden tijdens het rijden. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij de foto wilde sturen naar zijn werkgever om aan te tonen dat hij later zou zijn. Daarbij heeft hij absoluut niet gereden en zijn telefoon direct na het maken van de foto weer weggelegd. Ook is op de foto de remlichten van meerdere voertuigen te zien, waaruit blijkt dat stil werd gestaan. Betrokkene is beëdigd militair officier en ziet geen reden om te liegen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verklaring van de verbalisant uit het zaakoverzicht en proces-verbaal is aannemelijk en voldoende duidelijk. Er is duidelijk verklaard dat betrokkene tijdens het rijden in zijn rechterhand een telefoon van het merk iPhone heeft vastgehouden. Er werd dus niet stilgestaan. De zittingsvertegenwoordiger ziet geen reden om hieraan te twijfelen. Het is het woord van betrokkene tegen het woord van de verbalisant. Aangezien de verbalisant een beroepswaarnemer is, weegt zijn woord volgens de zittingsvertegenwoordiger zwaarder. Een verbalisant geeft bij twijfel aan een waarneming geen boete.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
Daarbij is van belang dat betrokkene stelselmatig heeft ontkend, en dit heeft ondersteund met foto’s. Hierin ziet de kantonrechter aanleiding om betrokkene het voordeel van de twijfel te geven.
Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 647,- = € 323,50
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- =
€ 453,50
totaal € 777,00

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 389,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 777,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: