Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de A16 te Breda op 18 juli 2023. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 13 juni 2025 is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig was. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft de kantonrechter verzocht het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging voldoende is vastgesteld op basis van de beschikbare stukken, waaronder foto’s. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verbalisant de boete terecht aan de kentekenhouder heeft opgelegd, omdat er geen reële mogelijkheid was om de bestuurder staande te houden.
De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.