Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A27 te Oosterhout op 13 juli 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 28 mei 2025 was de betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig.
De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat betrokkene geen mobiel elektronisch apparaat vasthield, maar een ander voorwerp. De gemachtigde stelde dat de verbalisant zich had vergist en dat de waarneming van de verbalisant gekleurd was door de verwachting van het constateren van een overtreding. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde dat de gedraging wel degelijk was vastgesteld, maar de kantonrechter oordeelde dat de boete ten onrechte was opgelegd aan de kentekenhouder, omdat de verbalisant onvoldoende had toegelicht waarom een staandehouding niet mogelijk was.
De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het betaalde bedrag van € 359,- aan betrokkene terug te betalen en werd een proceskostenvergoeding van € 777,- toegekend. Deze uitspraak werd gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.