ECLI:NL:RBZWB:2025:4384

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
11187181 MB VERZ 24-840
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A27 te Oosterhout op 13 juli 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 28 mei 2025 was de betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig.

De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat betrokkene geen mobiel elektronisch apparaat vasthield, maar een ander voorwerp. De gemachtigde stelde dat de verbalisant zich had vergist en dat de waarneming van de verbalisant gekleurd was door de verwachting van het constateren van een overtreding. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde dat de gedraging wel degelijk was vastgesteld, maar de kantonrechter oordeelde dat de boete ten onrechte was opgelegd aan de kentekenhouder, omdat de verbalisant onvoldoende had toegelicht waarom een staandehouding niet mogelijk was.

De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het betaalde bedrag van € 359,- aan betrokkene terug te betalen en werd een proceskostenvergoeding van € 777,- toegekend. Deze uitspraak werd gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11187181 \ MB VERZ 24-840
CJIB-nummer : 2062 5422 5172 8543
uitspraakdatum : 28 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen [naam] (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Rijksweg A27 te Oosterhout op 13 juli 2022 om 15:53 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene heeft geen mobiel elektronisch apparaat vastgehouden tijdens het rijden als bedoeld in artikel 61a RVV1990. Betrokkene had wel een ander voorwerp in zijn hand. De verbalisant heeft zich vergist en dit voorwerp aangezien voor een mobiel elektronisch apparaat. Gemachtigde stelt dat in een geval waarbij de verbalisant zijn gedachte is gericht op het constateren van het gebruik van een mobiele telefoon tijdens het rijden zijn waarneming al gekleurd is. Iemand denkt in zo’n geval namelijk te zien wat hij verwacht te zien en wat je herkent hangt volgens gemachtigde ook af van wat je verwacht te zien. Verder is een staandehouding op de autosnelweg ook zonder een stoptransparant mogelijk. Door simpelweg de claxon te gebruiken wordt de aandacht getrokken. De enkele vermelding dat het voertuig niet voorzien was van een stopteken is onvoldoende om te spreken van een situatie als bedoeld in artikel 5 Wahv. Verder is de hoorplicht geschonden. Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De gedraging staat vast. De verbalisant heeft verklaard duidelijk en onbelemmerd in het voertuig te hebben kunnen kijken. De verbalisant heeft echter onvoldoende toegelicht waarom staande houding niet mogelijk was.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat is komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het zaakoverzicht heeft de verbalisant afgezien van staandehouding omdat hij in een voertuig reed dat niet voorzien was van een stopteken.
Naar het oordeel van de kantonrechter is dit geen gegronde reden om van staandehouding af te zien. De boete is dan ook ten onrechte opgelegd aan de kentekenhouder.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 647,- = € 323,50
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- =
€ 453,50
totaal € 777,00

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 359,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 777,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: