Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Stationsstraat te Roosendaal op 14 april 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 19 juni 2025 heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden. Betrokkene zou geen mobiele telefoon hebben vastgehouden, maar een Zebra apparaat naast zich hebben liggen. De verbalisant die betrokkene staande hield, kon het apparaat niet herkennen, wat volgens de gemachtigde een belangrijke onduidelijkheid met zich meebracht.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. K. Kattick, heeft betoogd dat de gedraging wel degelijk heeft plaatsgevonden en heeft verzocht om een gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep, met een verzoek tot matiging van de boete vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er te veel onduidelijkheden waren over de situatie en de constatering van de gedraging, waardoor niet kon worden vastgesteld dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep is gegrond verklaard, de boete is vernietigd en de officier van justitie is veroordeeld tot terugbetaling van de zekerheidstelling en tot vergoeding van de proceskosten.