ECLI:NL:RBZWB:2025:4453

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
11238111 MB VERZ 24-625
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens stilstaan op trottoir

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zitting houdende in Middelburg, op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, of ruiterpad op een specifieke locatie op 14 januari 2024. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C.S. de Meer.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de verklaring van de verbalisant, die de gedraging had vastgesteld. De betrokkene voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat hij bezig was met het laden van goederen in een winkelstraat waar normaal gesproken los- en laadverkeer is toegestaan. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat er geen specifieke feiten of omstandigheden waren aangevoerd die aanleiding gaven om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen.

Daarom heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en de boete als terecht opgelegd beschouwd. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11238111 \ MB VERZ 24-625
CJIB-nummer : 2062 5422 6357 7762
uitspraakdatum : 14 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad op de [adres] te [woonplaats] op
14 januari 2024 om 20.09 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. De pleeglocatie betreft een winkelstraat waar altijd buiten de openingstijden van de winkels om dagelijks sprake is van los- en laadverkeer. Betrokkene was aan het laden (ruim 40 dozen) op de pleegdatum.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren gelet op de verklaring van de verbalisant.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: