Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] N.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 287,09bedraagt.
€ 226,75
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een administratief beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., had beroep ingesteld tegen een opgelegde administratieve sanctie. De officier van justitie had het beroep gegrond verklaard, maar de betrokkene was het niet eens met de toekenning van de proceskostenvergoeding, omdat deze was gebaseerd op de aanname van samenhangende zaken met tien andere zaken. De gemachtigde voerde aan dat er geen sprake was van samenhang, gezien de verschillende feitencomplexen en pleeglocaties. Tijdens de zitting op 29 april 2025 werd deze kwestie besproken. De kantonrechter, mr. M.A.V. van Aardenne, oordeelde dat de officier van justitie ten onrechte had aangenomen dat er sprake was van samenhangende zaken. Het beroep werd gegrond verklaard, en de eerdere beslissing van de officier van justitie werd vernietigd. De kantonrechter stelde een aangepaste proceskostenvergoeding vast van € 740,59, die de officier van justitie moest vergoeden aan de betrokkene. Deze uitspraak werd in het openbaar gedaan, en er was geen mogelijkheid tot hoger beroep.