Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] N.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
€ 300,96bedraagt.
€ 226,75
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een administratief beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene, een N.V., was opgelegd. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep gegrond verklaarde en een proceskostenvergoeding toekende. De officier van justitie beschouwde deze zaak als samenhangend met 17 andere zaken, wat door de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., werd betwist. De gemachtigde voerde aan dat de officier van justitie ten onrechte de zaken als samenhangend had aangemerkt, omdat er sprake was van verschillende feitencomplexen en pleeglocaties. De kantonrechter heeft de zaak op 29 april 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde als de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, aanwezig waren. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van samenhangende zaken en verklaarde het beroep gegrond. De eerdere beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en er werd een aangepaste proceskostenvergoeding vastgesteld. De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 754,46, die de officier van justitie aan betrokkene moest vergoeden. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.