In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het UWV om haar geen WIA-uitkering toe te kennen per 13 augustus 2024. Het UWV heeft niet tijdig beslist op dit bezwaar, wat aanleiding geeft voor eiseres om in beroep te gaan. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres heeft het UWV op 3 maart 2025 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen vier maanden na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen op het bezwaar. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat het UWV het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.