In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 8 oktober 2024 tot herbeoordeling van haar (ex-)werknemer op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 8 oktober 2024 en het UWV had uiterlijk op 3 december 2024 moeten beslissen. Aangezien het UWV niet tijdig heeft beslist, heeft eiseres het UWV op 28 februari 2025 in gebreke gesteld. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen twee weken na deze uitspraak moet beslissen, maar geeft het UWV vier maanden de tijd om een besluit te nemen, gezien de omstandigheden van beperkte capaciteit en hoge voorraad aan aanvragen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 14 juli 2025.