In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres, een B.V., heeft ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) omdat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 13 juni 2024 tot herbeoordeling van haar (ex-)werknemer. De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres het UWV op 27 november 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen, maar geeft het UWV vier maanden de tijd om dit te doen, gezien de omstandigheden van een tekort aan verzekeringsartsen bij het UWV. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 385,- moet door het UWV aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 14 juli 2025.