ECLI:NL:RBZWB:2025:4979
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2025, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van belanghebbende, een V.O.F. uit een onbekende plaats, behandeld. De beroepen zijn gericht tegen brieven van de invorderingsambtenaar van de gemeente Baarle-Nassau, die betrekking hebben op aanslagen onroerende zaakbelastingen voor de jaren 2020 en 2022, en reclamebelasting voor de jaren 2020, 2021 en 2022. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, aangezien artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dit mogelijk maakt.
De rechtbank legt uit dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Awb. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 371,-. De griffier had belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar belanghebbende heeft dit niet tijdig gedaan. De rechtbank concludeert dat er geen goede reden is gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor de beroepen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank kan ook niet vaststellen waartegen het beroep precies is gericht, omdat belanghebbende niet heeft gereageerd op verzoeken om verduidelijking.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig betalen van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, en de bestreden besluiten blijven in stand. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.