ECLI:NL:RBZWB:2025:5087
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslagen loonheffingen en verzuimboeten voor de maanden juni, juli en augustus 2023
Op 4 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank beoordeelt de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 1 mei 2024, waarbij naheffingsaanslagen loonheffingen voor de maanden juni, juli en augustus 2023 zijn opgelegd. De inspecteur had aan belanghebbende voor juni een naheffingsaanslag van € 13.500, voor juli € 20.500 en voor augustus € 41.000 opgelegd, samen met verzuimboeten. Na bezwaar zijn de naheffingsaanslagen verminderd tot € 9.708 per aanslag en de betalingsverzuimboeten tot € 291 per aanslag.
De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, omdat belanghebbende niet de vereiste aangiften loonheffingen heeft gedaan. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast, omdat belanghebbende niet tijdig aangifte heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat de schatting van de inspecteur redelijk is en dat de verzuimboeten terecht zijn opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om de naheffingsaanslagen verder te verminderen of de verzuimboeten te matigen. De uitspraak is openbaar gemaakt en belanghebbende kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.