3.1.De verzekeringsarts b&b heeft verwezen naar informatie van [revalidatiearts] , waaruit blijkt dat bij eiseres in maart 2022 sprake was van een volledig normale spierkracht in nek, armen, polsen, benen en voet, en van een matig verlaagde longfunctie, met name op de uitademing(spieren). Daarnaast wijst hij op de aanwezige psychosociale omstandigheden die maken dat eiseres klachten als erger kan ervaren. De verzekeringsarts b&b is van mening dat haar manier van omgaan met klachten als gevolg van ervaren spanningen (angst en hyperventileren door onzekerheid) niet te vertalen is naar een energietekort. Na elk uur is zij in staat om herstelmomenten te pakken. De medische situatie van eiseres rechtvaardigt daarom volgens de verzekeringsarts b&b een belasting van 4 uur verdeeld over de dag, als sprake is van primair zittend werk, fysiek licht van aard. Dat eiseres op een specifieke dag minder dan 4 uur aanwezig was en er sprake zou zijn geweest van herstelmomenten, maakt dit niet anders.
4. Eiseres voert in reactie hierop aan dat de benoemde normale spierkracht in tegenspraak is met het voorschrijven en verstrekken van vingerspalken in 2019. Ook de spierkracht in haar benen is niet van een normaal niveau. Daarnaast blijft eiseres erbij dat zij op de datum in geding niet 4 uur per dag, eventueel verdeeld over de dag, belastbaar was. Haar herstelmomenten waren niet alleen noodzakelijk, ze domineerden haar dag. Als zij iets onderneemt, dan kost dat haar zoveel moeite dat zij de rest van de dag moet herstellen. Eiseres heeft ook werkzaamheden die zij in 2019 nog wel kon doen (onder andere als keukenhulp) moeten beëindigen, omdat ze het niet vol kon houden. Pogingen om meer te doen leiden tot volledige uitval. Zelfs dagbesteding en lichte activiteiten kunnen alleen uitgevoerd worden met veel herstelmomenten.
5. De rechtbank is van oordeel dat het UWV het geconstateerde gebrek in de besluitvorming niet heeft hersteld. De verzekeringsarts b&b heeft verwezen naar de rapportage van de verzekeringsarts, waarin staat dat eiseres bekend is met medische problematiek waarbij een energetische beperking kan optreden. De verzekeringsarts heeft (evenals in 2019) een beperking in de duurbelastbaarheid aangenomen van 20 uur per week, verdeeld over vijf dagen, omdat uit het (dag)verhaal van eiseres blijkt dat sprake is van verhoogde recuperatiebehoefte. De verzekeringsarts b&b gaat er vervolgens op basis van de informatie van [revalidatiearts] vanuit dat het lichamelijk functioneren van eiseres een belasting van 4 uur verdeeld over de dag rechtvaardigt, als rekening gehouden wordt met zittende, licht fysieke arbeid. De verzekeringsarts b&b is echter niet ingegaan op het (dag)verhaal van eiseres, haar feitelijke werkzaamheden die op de datum in geding beduidend minder waren dan in 2019 en haar recuperatiebehoefte na deze werkzaamheden en gedurende de week. Naar het oordeel van de rechtbank is de beschrijving van de dagbesteding in de rapportage van [hulpverlening] bij datum 13 april 2022 namelijk niet slechts een specifieke dag dat eiseres minder dan 4 uur aanwezig was, zoals de verzekeringsarts b&b stelt, maar een beschrijving van haar feitelijke werkzaamheden gedurende (slechts) drie dagdelen per week. De rechtbank merkt dit aan als een door een professional opgestelde objectieve, concrete weergave van de belastbaarheid van eiseres rond de datum in geding. Uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b blijkt niet dat hij dit heeft betrokken bij zijn beoordeling. De verzekeringsarts b&b heeft naar het oordeel van de rechtbank daarom niet overtuigend en inzichtelijk gemotiveerd dat eiseres voor ten minste 4 uur per dag, 5 dagen per week, belastbaar is.