Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
De proceskostenvergoeding is als volgt berekend:
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het verkeerd parkeren van een bromfiets op de Spoorlaan te Tilburg op 4 maart 2023. Betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde van Appjection B.V., heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting is de gedraging vastgesteld aan de hand van verklaringen en foto’s in het dossier. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was aangetoond, maar constateerde ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. Hierdoor werd de boete met 25% gematigd. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigde de beslissing van de officier van justitie, waarbij de boete werd vastgesteld op € 63,- plus administratiekosten. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het terugbetalen van een te veel betaalde zekerheid van € 21,- en tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 907,- bedroegen. De uitspraak werd openbaar gedaan en de mogelijkheid tot hoger beroep werd vermeld.