ECLI:NL:RBZWB:2025:5238

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11294082 MB VERZ 24-729
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het overschrijden van een doorgetrokken streep op de Rijksweg te Bruinisse op 20 juni 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De kantonrechter heeft daarom de boete met 25% gematigd en de beslissing van de officier van justitie gewijzigd. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn in rechtszaken en de mogelijkheid tot matiging van boetes in geval van overschrijding.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer: 11294082 \ MB VERZ 24-729
CJIB-nummer: 2062 5422 5875 2896
uitspraakdatum: 3 juli 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 juli 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Namens Verkeersboete.nl is [naam] verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen) op de Rijksweg te Bruinisse op 20 juni 2023 om 07.54 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat betrokkene zich niet kan verenigen met de beslissing van de officier van justitie. De redelijke termijn is overschreden en daarom verzoekt gemachtigde matiging van de sanctie met 25%. Betrokkene is ten onrechte niet staande gehouden terwijl hier wel een reële mogelijkheid toe was. De verbalisant heeft onvoldoende verklaard waarom staandehouding niet mogelijk was. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan geen ander verweer toegevoegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft terecht op kenteken bekeurd omdat er geen reële mogelijkheid was om tot staandehouding over te gaan. De pleeglocatie was op de rijksweg en de verbalisant reed in een privé voertuig zonder stopmiddel. Niet verwacht kan worden dat de verbalisant betrokkene staande kan houden.
De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het boetebedrag te matigen met 25% omdat de redelijke termijn is overschreden. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet betwist.
De boete is dus terecht opgelegd.
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het zaakoverzicht heeft de verbalisant afgezien van staandehouding omdat
hij met een privé voertuig reed en dus niet beschikte over middelen tot staandehouding, zoals een stoptransparant of optische- en geluidssignalen.
De verbalisant heeft waargenomen dat betrokkene de doorgetrokken streep overschreed met het volledige voertuig en drie voertuigen inhaalde en dat voertuigen in de tegengestelde richting moesten remmen door de inhaalactie van betrokkene.
Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 29 juni 2023 en is de redelijke termijn dus met een paar dagen overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369).
Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Nu de boete wordt gematigd is er aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Daarbij gaat het alleen om de kosten in de fase waarin de redelijke termijn is overschreden, dus de kosten van het beroep bij de kantonrechter en is als volgt berekend:
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,25 x € 907,- = € 226,75
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,25 x € 907,- =
€ 226,75
totaal € 453,50

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
  • wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 210,-, plus € 9,- administratiekosten;
  • draagt de officier van justitie op het bedrag van € 70,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
  • veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: