Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een studente, had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Schroeweg te Middelburg op 29 maart 2023. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft de betrokkene aangevoerd dat zij op het moment van de overtreding voor een rood verkeerslicht stond en haar telefoon pas weglegde toen het verkeerslicht op groen sprong. De officier van justitie heeft verzocht het beroep niet-ontvankelijk te verklaren vanwege termijnoverschrijding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroep te laat was ingesteld, maar heeft ook geoordeeld dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding niet aan de betrokkene konden worden toegerekend. Inhoudelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond. Echter, gelet op de omstandigheden van de betrokkene en de overschrijding van de redelijke termijn, heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot € 225,-. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard.