Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 3 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld door kantonrechter M.A.V. van Aardenne, waarbij de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. C.S. de Meer, aanwezig was. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het inrijden in een eenrichtingsverkeerzone op de Tekenburgseweg te Kapelle op 20 januari 2024. Betrokkene voerde aan dat de bebording niet duidelijk zichtbaar was en dat de boete daarom niet redelijk was. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld op basis van de foto’s en de verklaring van de verbalisant. Hoewel de kantonrechter de boete terecht vond, besloot hij deze te matigen tot € 100,-, rekening houdend met de tijdelijke aard van de maatregel en de aanpassing van de bebording. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling moest door de officier van justitie aan betrokkene worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.