ECLI:NL:RBZWB:2025:5248

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11131029 MB VERZ 24-434
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet dragen van autogordel, gedraging niet vastgesteld

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het niet dragen van een autogordel op 9 juni 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 5 maart 2025 is de zaak aangehouden om betrokkene de gelegenheid te geven nadere gronden in te dienen. Op de zitting van 3 juli 2025 is de zaak opnieuw behandeld. Betrokkene was aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. M. Lagas, was niet aanwezig. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C.S. de Meer. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij altijd een gordel draagt en dat de verbalisanten de gedraging niet hebben kunnen waarnemen. De kantonrechter heeft overwogen dat er te veel twijfel bestaat over de waarneming van de verbalisanten, waardoor niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de boete vernietigd en de officier van justitie opgedragen het betaalde bedrag aan zekerheid terug te betalen. Tevens is een proceskostenvergoeding van € 1.230,50 toegekend aan betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11131029 \ MB VERZ 24-434
CJIB-nummer : 7062 5455 5851 6810
uitspraakdatum : 3 juli 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is eerder behandeld op de zitting van 5 maart 2025. Gemachtigde is verschenen op zitting. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden om betrokkene in de gelegenheid te stellen nadere gronden in te dienen over het verweer dat de verbalisanten de gordel niet langs de deurstijl zouden hebben zien hangen.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 juli 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is niet verschenen maar betrokkene is wel verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder of passagier geen gebruik maken van een autogordel op de Steenovens te Axel op 9 juni 2023 om 12.31 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene wist niet waarom hij staande werd gehouden en draagt altijd een gordel, ook op dat moment. Aan betrokkene werd ook verweten geen goede kentekenplaten te hebben op de aanhanger maar dit kon betrokkene weerleggen door het tonen van de papieren.
Gemachtigde voert ook aan dat betrokkene in zijn belangen is geschaad omdat de op de zaak betrekking hebbende stukken niet zijn verstrekt. Betrokkene is ten onrechte ook niet gehoord door de officier van justitie. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
Als aanvulling op de beroepsgronden heeft betrokkene foto’s toegezonden van een voertuig met daarachter een aanhangwagen.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat de foto’s aantonen dat de verbalisant de gedraging niet heeft kunnen waarnemen. De verbalisant hebben niet om een verklaring gevraagd, betrokkene heeft wel aangegeven niet in discussie te willen gaan.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Twee verbalisanten hebben verklaard goed zicht te hebben gehad op de bestuurder van het voertuig. Een verbalisant schrijft niet zondermeer een boete uit, maar doet dit als hij de gedraging duidelijk heeft kunnen waarnemen. De verbalisant heeft ook geen belang bij het onterecht uitschrijven van een boete. Na de staandehouding had het op weg van betrokkene gelegen een verklaring af te leggen. Er is geen reden te twijfelen aan de constatering van de gedraging door de verbalisanten.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat er teveel twijfel is of de verbalisanten de gedraging goed hebben geconstateerd. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 647,- = € 323,50
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- = € 453,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- =
€ 453,50
totaal € 1.230,50

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 169,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 1.230,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: