Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders in Zierikzee op 24 december 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 3 juli 2025 was betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, heeft het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren.
Betrokkene voerde aan dat hij wel een bewonersvergunning had, maar dat er een fout was gemaakt door de gemeente bij de verstrekking van deze vergunning. De zittingsvertegenwoordiger heeft aangegeven dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CVOM) een groot aantal zaken heeft vernietigd onder bepaalde voorwaarden, en dat deze zaak ook in aanmerking kwam voor vernietiging. De kantonrechter heeft overwogen dat de zaak voldoet aan de voorwaarden voor vernietiging en heeft het beroep gegrond verklaard.
De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van het bedrag dat als zekerheid is betaald, maar het verzoek om vergoeding van kosten is afgewezen, omdat hier geen wettelijke grondslag voor is. De uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.