Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. De gedraging vond plaats op 31 oktober 2023 te Goes. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 3 juli 2025 heeft betrokkene aangevoerd dat hij wel degelijk in het bezit was van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, die hij achter de voorruit van zijn voertuig had gelegd. De verbalisant had echter een andere, niet-geldige kaart genoteerd. Betrokkene heeft bewijs geleverd in de vorm van een foto van zijn geldige gehandicaptenparkeerkaart, die geldig was tot 4 april 2027. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verbalisant mogelijk een fout heeft gemaakt bij het invoeren van het kaartnummer, wat heeft geleid tot de onterechte boete.
De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de boete vernietigd, en bepaald dat het bedrag van € 234,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.